Jonas is specialist in de verspreiding van soorten en het effect van klimaat- en landgebruiksveranderingen op onze biodiversiteit. Met onderzoek in berggebieden en steden over de hele wereld proberen hij en zijn team te ontrafelen hoe biodiversiteit wordt beïnvloed door alle aspecten van ‘global change’. Zijn focus ligt op microklimaat: het klimaat zoals dat door organismen wordt ervaren is totaal anders dan wat er wordt gemeten in weerstations. Hij leidt een zoektocht naar relevantere klimaatdata voor ecologie, om voorspellingen over het lot van de biodiversiteit en onze ecosystemen in een snel veranderende wereld te verbeteren. Jonas is oprichter van SoilTemp , een wereldwijd netwerk gericht op microklimaatgegevens voor gebruik in ecologische vraagstukken, microklimaatexpert in het ‘Curieuze Neuzen in de Tuin’ project, waarbij de impact van weersextremen en toenemende droogte gemonitord wordt in Vlaamse tuinen, natuur- en landbouwgebieden, en co-coördinator van het Mountain Invasion Research Network (MIREN), gericht op de verspreiding van plantensoorten in de bergen.
1. Op welke manier kan je jouw werk of activiteiten relateren aan urban greening?
In CurieuzeNeuzen in de Tuin kijken we naar de impact van het weer op onze tuinen, en naar het effect dat wij als tuineigenaars op die impact kunnen hebben. We brengen in kaart waar extreme hitte, droogte, koude of nattigheid het hardst toeslaan, en waar hun impact getemperd is. Daarbij zien we een belangrijke rol weggelegd voor tuinbeheer: meer schaduw in je tuin zorgt bijvoorbeeld voor een drastische afname van de warmste temperatuurspieken bij een hittegolf. Ook naar ruimtelijke planning wordt er gekeken: welke maatregelen kunnen we nemen op het niveau van wijken of hele steden om de impact van extreme weersomstandigheden te verminderen? Veel van wat we zelf als individu of gemeenschap in de hand hebben, ligt in het straatje van ‘urban greening’.
2. Wat zijn volgens u de sleutelfactoren voor een goede mens-natuur relatie? Op welke manier kan urban greening hier maximaal aan bijdragen?
Natuur is lastig in je tuin. Er zijn zoveel aspecten van natuur die we liever kwijt zijn dan rijk: de marter bijt je kippen dood, mieren nestelen in je spouwmuur, bomen zorgen met hun herfstbladeren voor vuiligheid op de gazon. De eerste stap naar een betere relatie met de natuur is die natuur dicht bij huis terug leren omarmen.
Het helpt niet om op vakantie in de Caraïben te gaan snorkelen met schildpadden als je thuis op alle slakken zout legt. Urban greening heeft daar een belangrijke rol in te vervullen: de natuur terug dicht bij huis brengen. Maar daar moet voldoende educatie en begeleiding bij zijn, dat we dat stedelijke groen weer gaan welkom heten, ook in onze eigen tuin. Dat kan, als we terug doordrongen geraken van de positieve aspecten van die natuur. Dat is iets dat we met CurieuzeNeuzen ook proberen te bereiken: door de mensen zélf te laten meten in hun eigen tuin, en hen te informeren over de impact van dat stedelijk groen op de leefbaarheid van hun eigen tuin en diens omgeving.
3. Op welke aspecten zou je hier op korte en lange termijn verandering in willen zien?
De twee aspecten hierboven aangehaald: meer natuur in de buurt, én een beter welkom voor die natuur in de buurt. Dat alles zou moeten resulteren in een natuurlijke reflex om bij elke beslissing van ruimtelijke ordening eerst aan het groen te denken, en dan pas aan de rest.
4. Welke voordelen bieden groendaken en -gevels ten opzichte van andere Nature Based Solutions in steden zoals parken en stedelijke tuinen volgens jou?
Groendaken zijn een redelijk eenvoudige stap in de goede richting: ze brengen meer groen, maar zonder veel ongemakken. Ze kunnen een manier zijn om voorzichtig één teen in het water te steken op weg naar een groenere woonomgeving. Ze bieden ook onvergelijkbare mogelijkheden om het stedelijke hitte-eilandeffect aan te pakken op plaatsen waar andere oplossingen beperkt zijn: daar waar er bebouwing is.
5. Hoe zie je de toekomst hieromtrent?
Vergroening in steden is cruciaal voor de biodiversiteit, maar vooral ook de leefbaarheid van onze steden. Vermits de stad bij uitstek een plaats is waar ruimte beperkt is, en er dus weinig ‘wiggle room’ is om meer groen toe te voegen, kunnen en moeten groendaken een cruciale rol spelen om biodiversiteit en leefbaarheid significant te verhogen. Belangrijk wel: wat mij betreft zijn ze niet voldoende, en een groendak mag geen ‘easy way out’ zijn om andere, moeilijkere beslissingen rond groen in de stad te vermijden.