Maak kennis met onze onderzoekers
PhD student bij de onderzoeksgroep Milieu-economie van de UHasselt onder leiding van prof. dr. Sebastien Lizin
Post-doc navorser samen met dr. Jan Staes bij de onderzoeksgroep Ecosphere
We lieten ook enkele andere experten aan het woord
Zij lieten elk hun licht schijnen op het concept groendaken en -gevels vanuit het welzijns- en welvaart perspectief, dit alles gekaderd rond het stedelijke milieu. Dezelfde vragen, verschillende visies!
Sander Jacobs
Robbert Snep
Terwijl welzijn levensvoldoening op een brede manier interpreteert, wordt welvaart door economen gebruikt om iets te zeggen over het nut dat men ontleent aan consumptie. Graag merken we op dat het onderscheiden van “welvaart” en “welzijn” als aparte concepten niet eenvoudig is, gezien het ene voortgekomen is uit het andere en dus de terminologie doorheen de tijd niet altijd even consequent werd en wordt gehanteerd. Welvaart is in de hogervermelde betekenis bijgevolg een enger concept dan welzijn, waarbij geldt dat hoe meer men kan consumeren, hoe hoger het ontleende nut zal zijn. Men creëert dus meer welvaart als men meer kan consumeren. Echter, we consumeren niet enkel marktgoederen, zijnde goederen die op markten verkocht worden en waar dus typisch eigendomsrechten voor bestaan, maar ook niet-markgoederen (zoals luchtkwaliteit) waar voornoemde eigenschappen afwezig zijn. De milieu-economie bouwde verder op de theorie van de welvaartseconomische discipline en ontwikkelde daaruit methodes die de economische waarde van niet-markgoederen kunnen becijferen. Deze waarde becijferen is belangrijk zodat de markt vervolgens met instrumenten kan gecorrigeerd worden richting het maatschappelijke optimum. De economische waarde zelf is bijgevolg een fictief cijfer -hiermee willen we zeggen dat de waarde niet gegeneerd wordt door een werkelijke transactie tussen een consument en producent gaat- dat aangeeft hoeveel mensen kunnen consumeren aan een lagere prijs dan wat zij bereid zouden zijn geweest te betalen. Deze waarde inschatten is belangrijk want zonder deze correctie voor de sociale kosten en baten zullen “goods (bvb meer groen) te weinig voorkomen” en “bads (bvb luchtvervuiling) teveel voorkomen. Economische waardering helpt dus om sociale kosten en baten beter in rekening te brengen.
Wat is de economische waarde van biodiversiteit en ecosysteemdiensten?
Algemeen
Om uit te kunnen leggen wat de economische waarde van biodiversiteit en ecosysteemdiensten is moeten we eerst verduidelijken dat er verschillende soorten waardes aan ecosysteemdiensten kunnen worden gekoppeld en dat er ook verschillende waarderingsmethoden bestaan die aan deze waardes een kunnen prijskaartje hangen.
Niet elke waarderingsmethode is toepasbaar voor elke ecosysteemdienst. Het is belangrijk om voor elke specifieke situatie te kijken welke waarderingsmethode best toegepast wordt.
Om de waarderingsmethoden goed te begrijpen leggen we eerst het verschil uit tussen de begrippen ‘prijs’, ‘waarde’ en ‘betalingsbereidheid’. De begrippen ‘prijs’ en ‘waarde’ hebben een verschillende betekenis. Een prijs omvat het deel van de achterliggende waarde dat betaald of ontvangen wordt bij een transactie op de markt (bv. verkoop, huur, …). Het verschil valt gemakkelijk uit te leggen aan de hand van de ‘water diamant paradox’ (18de eeuw, Adam Smith).
Water diamant paradox (18de eeuw, Adem Smith) Diamanten hebben praktisch weinig nut tenzij uiterlijk vertoon, toch worden diamanten aan een veel hogere prijs verkocht dan water, dat duidelijk oneindig waardevol is. De verklaring voor het verschil in prijs en waarde van diamanten t.o.v. water is het spel van vraag en aanbod. De vraag naar water is over het algemeen hoog en het aanbod ook waardoor het in grote hoeveelheden relatief goedkoop is. Voor diamanten is de vraag echter hoog maar het aanbod erg klein, vandaar de hoge prijs. In een context van waterschaarste bv. wanneer je verdwaalt in de woestijn zou je voor een glas water wellicht meer willen betalen dan voor een diamant
De prijs voor een goed (bv. een glas water of een diamant) is nooit hoger dan de waarde die de consument er aan hecht, anders zou hij het niet aankopen. Deze waarde is het bedrag dat de consument, in theorie, maximaal bereid is te betalen en noemen we de betalingsbereidheid.
De waarde die ecosysteemdiensten leveren, kunnen in economische context opgedeeld worden in twee groepen: de gebruikswaarde en niet-gebruikswaarde. Onder de gebruikswaarde vallen de directe en indirecte gebruiken. Hiermee verlenen ESD ons een fysieke dienst wat gereflecteerd wordt in onze betalingsbereidheid voor deze diensten. Er zijn ook niet-gebruikswaardes waar de betalingsbereidheid afkomstig is van minder tastbare aspecten van het ecosysteem zoals overdrachtswaarde en de bestaanswaarde.
Het ‘Total Economic Value’ model geeft een mogelijke classificatie weer van de ecosysteemdiensten. Dit helpt bij het kiezen van de waarderingsmethoden die best gebruikt wordt.
Totale economische waarde:
- Gerbuikswaarden:
- Direct gebruik
- Indirect gebruik
- Optie-waarde
- Niet-gebruikswaarden:
- Overdrachtswaarde
- Altruïstische waarde
- Bestaanswaarde
Al deze waardes opgeteld geeft de totale economische waarde van een ecosysteem. Het bepalen van deze waarde is vaak controversieel en het houdt veel werk in om de totale economische waarde te bepalen voor en na een bepaalde verandering (vooral door de ongekende lijst aan indirecte voordelen).
In de plaats daarvan zal er gekeken worden naar de belangrijkste aspecten voor de beslissingsmakers en zal er enkel gefocust worden pop die zaken die gaan veranderen.
Waarderingsmethoden – een overzicht
De meest toegepaste waarderingsmethoden ramen de economische waarde van ecosysteemdiensten ofwel op basis van prijzen in markten waarin deze diensten worden verhandeld, op basis van het geobserveerde gedrag van individuen of op basis van het uitgedrukt gedrag van individuen. We merken graag op dat niet elke methode voor de waardering van elke ecosysteemdienst gebruikt kan worden. Daarnaast merken we ook graag op dat 1 ecosysteem meerdere ecosysteemdiensten kan genereren en dat bij waardering deze scope of dit bereik van de studie in het achterhoofd gehouden moet worden bij de interpretatie.
- MARKTGEBASEERDE METHODEN:
- Marktprijs gebaseerde methoden
- Productiefunctiemethoden
- Kostprijs gebaseerde methoden:
- Vermeden kostenmethode
- Mitigatiekostenmethode
- Herstelkostenmethode
- NIET-MARKTGEBASEERDE METHODEN:
- Waardering op basis van geobserveerd gedrag
- Reiskostmethode
- Hedonische prijsmethode
- Waardering op basis van uitgedrukt gedrag
- Contingente waarderingsmethode
- Keuzemodellering
- Groepswaardering
- Benefit-transfers
- Waardering op basis van geobserveerd gedrag
Waarom is het belangrijk dat ecosysteemdiensten economisch gewaardeerd worden?
Sociaal
De economische waardering van de niet-vermarkte ecosysteemdiensten hebben een heel beperkte invloed op het prijsvormingsmechanisme (omdat ze niet aangeboden worden op een markt en dus geen effectieve geldstroom creëren), hierdoor blijft hun belang voor de economische welvaart grotendeels onderbelicht voor consumenten en producenten. De markt slaagt er niet in om een aantal voor de samenleving relevante kosten en baten te internaliseren. Zo slaagt de markt er moeilijk in om bv. de kosten van geluidsoverlast, luchtverontreiniging of het hitte-eilandeffect in grote urbane gebieden en de baten van luchtzuiverende functie van bossen of de rust en mooie uitzichten op het platteland (sociale baten) in rekening te brengen
Zo zou bij bv. geluidsoverlast veroorzaakt door het rijden met een auto of vrachtwagen in de benzineprijs kunnen worden geïntegreerd. Op die manier betaald de ‘vervuiler’ wel een deel van de ‘echte sociale kost’ en niet enkel de marktprijs.
Economische waardering voor niet-marktgoederen is moeilijker dan voor marktgoederen, maar de waarde ervan inschatten is belangrijk want zonder deze correctie voor de sociale kosten en baten zullen “goods (bvb meer groen) te weinig voorkomen” en “bads (bvb luchtvervuiling) teveel voorkomen. Economische waardering helpt dus om sociale kosten en baten beter in rekening te brengen.
Hoe doen we dit voor de Vlaamse groendaken en -gevels?
Welke waarderingsmethoden gebruiken we in EcoCities
Er gebeuren veel wetenschappelijke onderzoeken naar de (economische) waarde van ecosysteemdiensten op specifieke plaatsen of systemen. De conclusie van één zo een studie is vaak niet extrapoleerbaar naar andere locaties of regio’s en een vergelijkbaar onderzoek uitvoeren voor elke specifieke case is onbetaalbaar. De mogelijkheid tot extrapolatie is dus essentiëel voor het formuleren van wetgeveng gerelateerd aan waardering van ecosysteemdiensten of het nemen van ecosysteemdienst gerelateerde beslissingen. Een methode die extrapolatie wel mogelijk maakt noemen we ‘benefit transfer’.
Benefits transfer: is een procedure voor het nemen van schattingen van economische voordelen (of waarden in het algemeen) die zijn verzameld op bepaalde studielocaties en deze toegepast worden op een andere locatie. Hierbij is het belangrijk dat de studies die worden gebruikt zo dicht mogelijk aanleunen bij de te berekenen situatie. Resultaten van meerdere studies gebruiken, laat toe om bepaalde patronen te onderscheiden die uiteindelijk leiden tot een accuratere schatting
Een voorbeeld: je wil de verandering in waarde van hobby-vissen op een meer inschatten. De oorzaak van de verandering is een daling van de vispopulatie en het aantal soorten vis die er voorkomen door vervuiling die plaatsvind stroomopwaarts. Dan zoek je naar studies met gelijkaardige kenmerken zoals eigenschappen van de rivier, waterkwaliteit, vispopulatie, maar ook, kenmerken zoals de aanwezigheid van steigers, parkings, horeca aangelegenheden, de menselijke populatie in de buurt moet ook vergelijkbaar zijn, afstand van de woning tot het meer, inkomen, leeftijdsverdeling, educatie niveaus en culturele achtergrond. Met andere woorden elke factor die de vraag naar hobby vissen op het meer kan beïnvloeden of een rol kan spelen in eventuele veranderingen. Op die manier worden er meerdere gelijkaardige studies statistisch vergeleken de conclusies van deze analyse kunnen dan ook toegepast worden op andere locaties.
Wanneer er binnen EcoCities geen eigen, bruikbare meetresultaten beschikbaar zijn voor een bepaalde ecosysteemdienst, wordt deze methode gebruikt bij de ontwikkeling van de rekentool van EcoCities. We gaan dus in de literatuur op zoek naar studies die vergelijkbaar zijn van aard als degene die we binnen het EcoCities zelf hebben uitgevoerd en gebruiken deze totale hoeveelheid aan info als drijvende kracht om berekeningen te kunnen maken over de ecosysteemdiensten die geleverd worden door groendaken en groenmuren van een bapaald type in een duidelijk begrensd gebied.
Welke waarde hebben VLAAMSE GROENDAKEN EN -GEVELS?
Private kosten en baten van groendaken en -gevels in Vlaanderen
Ongeacht of het gaat om een verplichting of een persoonlijke beslissing, de eigenaar van het gebouw waarop of waartegen een groendak of groengevel wordt aangelegd, draagt ook de kosten voor deze installatie. Zowel bij groendaken als bij groengevels is er een verscheidenheid aan systemen op de markt. Groendaken variëren van erg dunne systemen van ongeveer acht centimeter dik die begroeid zijn met vetplantjes tot systemen die ongeveer anderhalve meter dik zijn en waar zelfs bomen op kunnen groeien.
Bij groengevels zijn er grondgebonden systemen, waarbij een klimplant vanuit de volle grond via een klimstructuur omhoog groeit, of zogenaamde living walls, waarbij plantjes wortelen in een groeimedium dat met behulp van modules verticaal tegen de muur wordt aangebracht.
De verschillende systemen verschillen natuurlijk ook op vlak van aanleg- en onderhoudskosten. In het algemeen geldt: hoe eenvoudiger het systeem, hoe lager de kosten. EcoCities focust specifiek op dunne, extensieve groendaksystemen, waarbij de laagdikte van het groeimedium voor de plantjes varieert van 6 tot 12 centimeter.
De minimale materiaalkosten om dit type groendak aan te leggen, variëren van zo’n 30 tot 50 euro per vierkante meter, afhankelijk van de dikte van het groeimedium en de grootte van de oppervlakte van het groendak. Wanneer de levering van de materialen en de plaatsing van het groendak daarbij geteld worden, verwachten we dat de aanleg van een groendak van een beperkte oppervlakte bij een particulier ongeveer 65 tot 85 euro per vierkante meter kost, wat kan oplopen tot 110 à 145 euro per vierkante meter wanneer er voor een duurdere afwerking gekozen wordt. De materiaalkosten voor grondgebonden groengevels zijn vergelijkbaar met die van extensieve groendaken (ongeveer 40 à 60 euro per vierkante meter), maar de modulaire living wall-systemen zijn duurder. Er wordt verwacht dat het plaatsen van een grondgebonden groengevel kan vanaf ongeveer 150 euro per vierkante meter, terwijl dit voor een living wall-systeem kan oplopen tot boven de 500 euro per vierkante meter.
Het aanleggen van een groendak of groengevel vergt dus een investering. We weten echter ook dat deze types groeninfrastructuur ecosysteemdiensten leveren. De vraag is dus: wat is de waarde van de ecosysteemdiensten die groendaken en groengevels opleveren, en vertaalt dit zich ook in kostenbesparingen voor de eigenaar van deze groeninfrastructuur?
Binnen EcoCities werden meerdere ecosysteemdiensten onderzocht: biodiversiteit, luchtzuivering, nutriëntencycli en koolstofopslag, hitteregulatie en stormwatermanagement. Sommige van deze ecosysteemdiensten zijn heel moeilijk te vertalen naar een economische waarde, zoals biodiversiteit. Anderen, zoals luchtzuivering, koolstofopslag en stormwatermanagement, kunnen waardevol zijn voor de samenleving in haar geheel. De private groendak- of groengeveleigenaar, heeft vooral baat bij de hitteregulerende capaciteit van deze systemen. Groendaken en groengevels voegen een extra schil toe aan de buitenste laag van een gebouw, die het gebouw kan helpen beschermen tegen temperatuursinvloeden van buitenaf. De verwachting is dat groendaken en groengevels vooral helpen om gebouwen – en hun bewoners – koel te houden tijdens de zomer. Met de toenemende frequentie van hittegolven kiezen mensen vaak voor de installatie van airconditioning in hun woning, terwijl dit zeer energieverslindende toestellen zijn. Het aanleggen van een groendak of groengevel kan in dit geval een voordeel (een baat) opleveren voor de eigenaar, aangezien het energiekosten kan besparen door de noodzaak voor het aanzetten van de airco te verminderen, of misschien zelfs de installatie van airco overbodig te maken.
De resultaten over de koelende eigenschappen van de systemen die binnen EcoCities bestudeerd werden, zijn echter nog niet beschikbaar. Voorlopig is het dus onduidelijk in welke mate eigenaars van groendaken en -groengevels kunnen profiteren van kostenbesparingen door de hitteregulerende capaciteiten van deze types groeninfrastructuur.
Sociale waarden van ecosysteemdiensten geleverd door groendaken en -gevels in Vlaanderen
De aanleg van groendaken vergen een aanzienlijke investering, die soms door lokale besturen worden ondersteund met subsidies. Naast de private baten kunnen groendaken en -gevels immers ook een aantal ecosysteemdiensten leveren die niet enkel ten voordele van de eigenaar zijn, maar ook voordelen leveren voor de omliggende bewoners en maatschappij. Waar de private baten afhankelijk zijn van de technische eigenschappen van het huis, worden de maatschappelijke baten bepaald door de eigenschappen van de omgeving.
Groendaken worden in de eerste plaats gebruikt ter vervanging van groene, onverharde zones en hebben als doel om een aantal ecosysteemdiensten die verloren gaan bij verharding (deels) te compenseren. Het gaat dan in de eerste plaats om het opvangen en bufferen van neerslag om zo intense neerslag te bufferen, het verminderen van hitte-eiland effecten en/of het afvangen van fijnstof voor het verbeteren van de luchtkwaliteit. Hoewel groendaken en -muren het potentieel hebben om deze ecosysteemdiensten te leveren, wordt dit enkel benut als er ook een vraag is naar de ecosysteemdienst.
In landelijk gebied gaan groendaken weinig bijleveren aan het verminderen van een niet-bestaand hitte-eiland of in gebieden met hoge fijnstofconcentraties zal de afvang van PM van groter belang zijn. De aanleg van groendaken zijn dan ook vaak vooral effectief in sterk verstedelijkt gebied met grote verharde oppervlaktes en maar beperkte mogelijkheden tot ontharding en ontwikkeling van groen.
Om een correct beeld te krijgen van de voordelen van groendaken en -gevels moeten dus steeds de omliggende condities worden meegenomen in afweging. Hiervoor wordt binnen EcoCities een GIS-tool ontwikkeld die toelaat om binnen Vlaanderen de potentie van verschillende types groendaken te evalueren t.o.v. de eigenlijke vraag. In welke mate is er een hitte-eiland aanwezig? Zijn er verhoogde PM concentraties? Etc. Door zowel de lokale vraag als de potenties ten opzichte van elkaar af te wegen kunnen geïnformeerde beslissingen genomen worden.
Hou zeker ook onze resultaten pagina in de gaten waar je onze wetenschappelijke publicaties kan terugvinden.