Dirk Lauwaet

Dirk Lauwaet behaalde een doctoraat in de Geografie (klimatologie) aan de Katholieke Universiteit Leuven, waarbij hij de interacties tussen het landoppervlak en de atmosfeer in de Afrikaanse Sahel-regio onderzocht. Hij heeft een brede expertise in het werken met regionale klimaatmodellen en schreef al meerdere internationale wetenschappelijke artikels. Bij VITO maakt hij deel uit van het stedelijke klimaat team. Het team ontwikkelt numerieke atmosferische modellen en tools op stedelijke tot regionale schaal, en passen deze modellen toe in beleidsondersteunende studies voor lokale, nationale en Europese autoriteiten.

Dirk Lauwaet
1. Op welke manier kan je jouw werk of activiteiten relateren aan urban greening?  

Het Urban Climate team van VITO heeft als belangrijkste activiteit het in kaart brengen van de impact van de klimaatverandering in stedelijke omgevingen, met een bijzondere focus op hittestress en het ‘urban heat island’, en het aanreiken van potentiële oplossingen aan stedelijke en regionale overheden. Bij die klimaatadaptatie speelt urban greening een heel belangrijke rol omdat de positieve impact ervan op hittestress al duidelijk is aangetoond, en het ook een heel aantal andere voordelen oplevert (bv. voor wateroverlast, biodiversiteit, luchtkwaliteit, geluidoverlast, etc.).

2. Wat zijn volgens u de sleutelfactoren voor een goede mens-natuur relatie? Op welke manier kan urban greening hier maximaal aan bijdragen?

Ik denk dat stedelijk groen een heel belangrijke impact heeft op het mentale welzijn van mensen, en op de leefbaarheid en levenskwaliteit in steden. Hoe meer groen mensen kunnen ervaren in en rond hun huis, hoe beter.

3. Op welke aspecten zou je hier op korte en lange termijn verandering in willen zien?

Op korte termijn zou er best een verplichting komen om bij elk infrastructuur- of (ver)bouwproject in een stad een soort ‘maximaal groenplan’ op te stellen, waarbij er geprobeerd wordt om zoveel mogelijk extra groen in te passen. Momenteel zie ik nog veel te veel ‘gemiste kansen’ bij (her)aanleg van pleinen, straten of gebouwen.
Op lange termijn zal onze ruimtelijke ordening toch eens grondig herbekeken moeten worden en lijkt mij een veel doortastender ‘bouw-stop’-, mobiliteit- en ontwikkelingsbeleid absoluut noodzakelijk om Vlaanderen leefbaar te houden.

4. Welke voordelen bieden groendaken en -gevels ten opzichte van andere Nature Based Solutions in steden zoals parken en stedelijke tuinen volgens jou?

Het grote voordeel van groendaken en -gevels is dat ze overal kunnen toegepast worden in de stad, en je er geen extra ruimte voor nodig hebt. Het is sowieso erg moeilijk om ruimte te vinden in steden voor bijkomende parken en tuinen. De impact van 1 groendak of groengevel is klein, maar indien ze op grote schaal toegepast worden kan dat een enorm verschil maken voor de hittestress in een wijk of stad.

5. Hoe zie je de toekomst hieromtrent?

Ik zie dit zeker in de goede richting evolueren de laatste jaren. Het besef dat onze steden vergroend moeten worden met het oog op de leefbaarheid en de klimaatverandering is sterk gegroeid, zowel bij de burgers als de overheden, en ik denk dat we een exponentiële groei van groendaken en groengevels in stedelijke omgevingen kunnen verwachten op korte termijn. Dit zal natuurlijk niet alle problemen met hittestress en wateroverlast kunnen oplossen, maar het is zeker een grote stap in de juiste richting.