Welzijn

Slide 1
Welzijn

Onze mentale toestand wordt sterk beïnvloed door onze directe leefomgeving en bepaald dus mee het welzijn van de mens. EcoCities onderzocht welk effect VLaamse groendaken en -gevels kunnen hebben op ons welzijn. Maak kennis met onze onderzoekers, lees meer over onze resultaten en ontdek de visie van andere experten.

Maak kennis met onze onderzoekers

Pieter Fonteyn

PhD student bij de onderzoeksgroep Milieu-economie van de UHasselt onder leiding van prof. dr. Sebastien Lizin

We lieten ook enkele andere experten aan het woord

Zij lieten elk hun licht schijnen op het concept groendaken en -gevels vanuit het welzijns- en welvaart perspectief, dit alles gekaderd rond het stedelijke milieu. Dezelfde vragen, verschillende visies!

Michelle Plusquin

Michelle Plusquin: Prof. Dr. epidemiologie aan het Centrum voor Milieukunde (CMK), Universiteit Hasselt

Lees meer →

Esmée Bijnens

Esmée Bijnens: Navorser expert epidemiologie aan het Centrum voor Milieukunde (CMK), Universiteit Hasselt en Universiteit Gent

Lees meer →

Wat is het verband tussen de begrippen welzijn en sociale waarde van biodiveristeit en ecosysteemdiensten

WELZIJN is een zeer breed begrip dat verder is ontwikkeld als reactie op het gelijkstellen van een stijging in Bruto Binnenlands Product (BBP), een maatstaf in EURO, met een stijging in levensvoldoening. Men vond immers dat een stijging in BBP niet leidt tot een stijging in levensvoldoening of geluk eens een bepaald niveau aan BBP werd overschreden. Eenvoudig geformuleerd: eens onze basisbehoeftes voldaan zijn, heeft extra consumptie geen beduidende impact meer op onze levenstevredenheid. Het concept “welzijn” komt hieraan tegemoet gezien het erkent dat niet-materiële contributies een bijdrage leveren aan de rijkdom van ons bestaan. Welzijn omvat bijgevolg delen die objectief (bvb: inkomen, huisvesting) en subjectief (bvb: levensvoldoening en emoties) gemeten kunnen worden. Een kwalitatieve levensomgeving (bv. milieu en natuur) is fundamenteel voor ons subjectief welzijn (subjective wellbeing, SWB) en is dus een belangrijke factor om te monitoren. Maar hoe kan je bepalen welke invloed deze natuur of de gerelateerde ecosysteemdiensten nu juist hebben op of voor ons subjectief welzijn? Dit kunnen we onderzoeken door de sociale waarde van ecosystemen in te schatten.

SOCIALE WAARDERING onderzoekt het belang (inclusief cognitieve, emotionele en ethische argumenten), de voorkeuren, noden en eisen die mensen uitdrukken ten aanzien van natuur. Het gemeenschappelijke kenmerk van sociale waarderingsmethoden is dat ze de waarde van ESD niet uitdrukken in geldstromen (maat voor welvaart, zie verder). In plaats daarvan wordt het belang bepaald door gebruik te maken van respondenten die bv. via vragenlijsten oordelen over de waarde van bepaalde ecosysteemdiensten zoals bv. zicht op groen. Op deze manier wordt de waarde op een subjectieve manier door de belanghebbende uitgedrukt (maat voor welzijn).
Deze methoden werden in het EcoCities project toegepast binnen het onderzoek naar de invloed van groen op het subjectieve welzijn.

Leah Kelley at Pexels

Wat is het effect van groendaken en -gevels op ons welzijn?

In de wetenschappelijke literatuur is men het er vandaag de dag over eens: meer contact met de natuur gaat gepaard met een beter mentaal welzijn (Bratman et al., 2019). De basis voor deze observatie werd reeds in de jaren 80 gelegd, met Wilson’s boek “Biophilia” (1984), over de natuurlijke verbondenheid tussen mensen en andere levende organismen. Daarnaast stelden Kaplan en Kaplan (1989) vast dat mensen zich beter konden concentreren nadat ze blootgesteld werden aan beelden van de natuur en ontdekten Ulrich en collega’s (1991) dat mensen beter herstelden van een stressvolle ervaring wanneer er beelden getoond werden van een natuurlijke omgeving in plaats van de stad. Sindsdien heeft bijkomend onderzoek het vermoeden van een positief verband tussen contact met de natuur en mentaal welzijn verder bevestigd.


Mensen komen op verschillende manieren in contact met de natuur (Lachowycz & Jones, 2013). De meest voor de hand liggende, zijn die waarbij mensen zich bewust naar een natuurlijke omgeving begeven om er een bepaalde activiteit te doen: een wandeling maken in het bos voor beweging en ontspanning, ervoor kiezen om onderweg naar het werk door een groene omgeving te wandelen of te fietsen, met vrienden of familie afspreken in het park voor een gezellig samenzijn, extra vroeg opstaan om in een natuurgebied vogels te gaan spotten … Er zijn echter ook subtielere manieren. Zo kan je misschien vanuit het keukenraam vogels observeren in de tuin, aan de boom op straat zien hoe de seizoenen veranderen, zien hoe bepaalde plantensoorten in een groendak of -gevel in bloei komen te staan … Je hoeft zelfs niet buiten te zijn om contact met de natuur te voelen.
Tenzij je in de buurt van een park woont, is het in de stad niet vanzelfsprekend om regelmatig activiteiten in een groene ruimte te doen. Iets eenvoudigs als het kunnen zien van wat natuurlijk groen vanuit je woning – een tuin, een straatboom, een groendak of groengevel – kan echter al een vorm van contact met de natuur zijn. Met de ruimtelijke ordening van bestaande Vlaamse steden in het achterhoofd, is dat goed nieuws. Het is misschien niet vanzelfsprekend om een nieuw park aan te leggen in een bestaande stad, maar het is relatief gemakkelijk om de bestaande stadsinfrastructuur te vergroenen. In steden is er een enorme oppervlakte aan grijze gevels en daken beschikbaar die op een flexibele manier voorzien kunnen worden van een laagje natuur.

Groendak in Hasselt

Groendaken en groengevels kunnen zorgen voor meer zicht op natuurlijk groen in de stad en bieden zo de mogelijkheid voor meer contact met de natuur in een stedelijke leefomgeving. Naast andere positieve effecten op het leefklimaat in de stad, zou dit kunnen leiden tot een verbetering van het mentaal welzijn van de stadsbevolking. Zou? Inderdaad, zou. Hoewel de wetenschap heeft vastgesteld dat meer contact met de natuur gepaard gaat met een beter mentaal welzijn, is er minder geweten over het belang van verschillende vormen van contact met de natuur. Daarom bestuderen we in het kader van dit project of er indicaties zijn dat contact met de natuur via zicht op groen gepaard gaat met beter mentaal welzijn, en of verschillende types stedelijke groeninfrastructuur – tuinen, straatbomen, gebouwvergroening zoals groendaken en groengevels, parken, … – in verschillende mate gerelateerd zijn aan mentaal welzijn.

Hoe kunnen we dit effect meten?

Matthias Zomer at Pexels

De eerste vraag is: hoe meten we subjectief welzijn? De meest voor de hand liggende manier is om stadsbewoners erover te bevragen. Iemands subjectief welzijn wordt echter bepaald door een combinatie van allerlei levensomstandigheden: hoe gezond iemand is, welke job hij/zij doet en hoeveel hij/zij verdient, hoe tevreden iemand is met de relaties binnen zijn/haar familie of vriendengroep … Omdat we specifiek geïnteresseerd zijn in de impact van het toevoegen van natuurlijk groen in iemands leefomgeving, kozen we voor een maatstaf voor welzijn die hier nauw mee samenhangt: tevredenheid over de buurt.
Vervolgens proberen we na te gaan of groendaken en -gevels een effect kunnen hebben op hoe tevreden mensen zijn over de stadsbuurt waar ze wonen. Dat is verre van eenvoudig: groengevels zijn een relatief zeldzame vorm van groen in Vlaamse steden en groendaken zijn enkel zichtbaar vanuit hoger gelegen verdiepingen van de omringende gebouwen. Zelfs wanneer er groendaken en -gevels aanwezig zijn in een buurt, kunnen er veel andere soorten stadsgroen voorkomen die iemands tevredenheid over de buurt eveneens kunnen beïnvloeden. Bovendien was het nog niet duidelijk of enkel het kunnen zien van groen in de buurt wel voldoende zou zijn om de tevredenheid van de bewoners te beïnvloeden – misschien zijn er daarvoor andere vormen van contact met de natuur nodig, die men enkel kan ervaren in groene ruimtes zoals parken?

We besloten om dat laatste eerst nader te onderzoeken. Het verhogen van de hoeveelheid natuurlijke uitzichten in de stad is namelijk de belangrijkste manier waarop groeninfrastructuur zoals groendaken en groengevels zou kunnen bijdragen aan een verbetering van de buurttevredenheid van de stadsbewoners.

Het Agentschap Binnenlands Bestuur van de Vlaamse overheid had voor haar Stadsmonitor-publicatie in 2017 al een dataset verzameld die hiervoor kon dienen. Met die gegevens bestudeerden we of een stadsbewoner die meer tevreden was met zijn/haar zicht op groen vanuit de woning ook meer tevreden was over de buurt in het algemeen, in vergelijking met een andere stadsbewoner die aangaf dat er ongeveer evenveel groen aanwezig was in zijn/haar buurt, maar die minder tevreden was over zijn/haar zicht op groen vanuit de woning.

Na dit algemene luik over zicht op groen, wilden we in meer detail nagaan of er aanwijzingen zijn dat de aanwezigheid van groendaken en -gevels (kortweg “gebouwvergroening”) als een specifiek type stadsgroen gepaard gaat met een verhoging van de buurttevredenheid van de bewoners. Hiervoor bevroegen we zelf een 1000-tal Vlaamse stadsbewoners over hun buurttevredenheid en de aanwezigheid van specifieke soorten (stads)groen in hun buurt, gaande van gebouwvergroening over tuinen, straatbomen en parken tot groene recreatiegebieden, landbouwgronden en bossen. We polsten meteen ook naar enkele kwaliteitsmaatstaven van het groen in de buurt én of en hoe stadsbewoners gebruikmaken van het groen. Deze gegevens laten toe om te onderzoeken of de aanwezigheid van gebouwvergroening en/of andere types groen in buurt gepaard gaan met een hogere buurttevredenheid onder de bewoners en, bij uitbreiding, om te bestuderen of de kwaliteit en/of het gebruik van het groen een rol spelen in deze relatie.

Welk effect hebben VLAAMSE groendaken en -gevels op ons welzijn?

Groengevel in Hasselt

De data die oorspronkelijk verzameld werden voor de Stadsmonitor-publicatie uit 2017 en op aanvraag aan ons ter beschikking werden gesteld, werden reeds geanalyseerd. Hieruit blijkt dat een Vlaamse stadsbewoner die meer tevreden is met het zicht op groen vanuit zijn/haar woning, ook meer tevreden is over zijn/haar buurt, ongeacht de totale hoeveelheid groen in de buurt. Met andere woorden, ongeacht of er geen, weinig of veel groen aanwezig is in de buurt waar iemand woont, als die persoon meer groen kan zien vanuit zijn woning zal hij volgens de data ook meer tevreden zijn over de buurt waar hij woont dan wanneer hij minder groen zou kunnen zien. Dit resultaat ondersteunt dus de hypothese dat contact met de natuur via zicht op groen welzijnsbevorderende effecten kan hebben. Het is geen sluitend bewijs – daarvoor zou een uitgebreider wetenschappelijk experiment gedaan moeten worden waarbij de deelnemers gedurende een langere periode worden opgevolgd – maar het is een indicatie in de verwachte richting. Concreet betekent het ook dat groendaken en -gevels mogelijk een rol kunnen spelen in het verbeteren van de tevredenheid en het welzijn van stadsbewoners, aangezien deze types groeninfrastructuur flexibel ingezet kunnen worden om het aantal natuurlijke uitzichten in de stad te verhogen.

Nu is het uitkijken naar de resultaten van het volgende onderzoek, over de verbanden tussen specifieke groentypes en buurttevredenheid. Als daaruit zou blijken dat gebouwvergroening ook specifiek gelinkt kan worden aan een verhoging van de buurttevredenheid, zou dat verder bevestigen dat de installatie van groendaken en groengevels in steden een meerwaarde kan bieden voor het welzijn van de stadsbewoners.

Kadettenplein in Hasselt

Hou zeker ook onze resultaten pagina in de gaten waar je onze wetenschappelijke publicaties kan terugvinden.